Toledo in het kort

• Introductie:

Toledo is de hoofdstad van de autonome regio Castilië-La Mancha en hoofdstad van de gelijknamige provincie.

De autonome regio Castilië-La Mancha bestaat uit de provincies Toledo, Ciudad Real, Guadalajara, Cuenca en Albacete.

Het ligt op een honderd meter hoge heuvel die voor drie kwart omring wordt door de rivier de Taag, op 72 km ten zuiden van Madrid, en telt 84.000 inwoners.

Toledo wordt de “Keizerlijke Stad” genoemd omdat Karel V, koning Carlos I van Spanje,in het jaar 1522 deze als zijn hoofdstad koos. Met meer dan 60.000 inwoners was Toledo in die tijd een van de grootste steden van Europa.

Ook wordt Toledo “De Stad van de drie Culturen” genoemd. Dit omdat er eeuwenlang christenen, moslims en joden vredig naast elkaar hebben geleefd.

Hiervan zijn er nu nog veel bewijzen van, zoals de Moskee Bab al-Mardum, de Synagoge van Santa Maria La Blanca of de Kathedraal van Toledo uit de XIII eeuw.

Toledo heeft een zeer rijke geschiedenis en staat sinds 1986 op Werelderfgoedlijst van de Unesco.

Toledo is ook de stad van een aantal beroemde mensen zoals de schilder El Greco.

• Beknopte Geschiedenis:

De eerste tekenen van civilisatie rond Toledo dateren uit de late Bronstijd, ongeveer 1400 v. C. Het waren de Celtíberen  die de streek bevolkten.

In 193 werd de stad door de Romeinen veroverd en kreeg de naam Toletum. Er zijn veel zichtbare resten uit deze tijd zoals de fundamenten van het imposante aquaduct, restanten van de stadsmuren, Romeinse villa’s, circus en amfitheater.

De Alanen, een nomade Iraans volk, veroverden de stad in het jaar 411 en deze werden op hun beurt uit de stad verdreven door de Visigoten in 418.

Koning Leovigild van de Visigoten maakte van Toledo de hoofdstad van zijn rijk die bijna de totale oppervlakte besloeg van het huidige Spanje.

In 711 kwam de stad in handen van de Arabieren. Door de grote meerderheid christenen in de stad was Toledo een constante dreiging voor het Kalifaat van Cordoba. Dit werd rond het jaar 1000 minder toen, door onder anderen de velen bekeringen, het percentage aan christenen van 95% van de bevolking naar 50% daalde. 

Koning Alfons VI van Leon en Castilië veroverde de stad in 1085. Hij garandeerde de rechten van de drie culturen en gaf hun de statuten om hun eigen religie en normen te mogen belijden.

De Katholieke Koningen Isabella I en Ferdinand II hervormden en vergroten Toledo en lieten onder anderen de Abdij van San Juan de Dios bouwen om er te worden begraven. Maar hun resten, samen met die van hun dochter Johanna I en haar man Filips I, kwamen terecht in de Kathedraal van Granada.

De zoon van Johanna en Filips, keizer Karel V, maakte van Toledo de hoofdstad van zijn rijk, daarmee brak een tijd van voorspoed voor de Toledanen. Deze eindigde toen de zoon van Karel, Filips II besloot om Madrid tot hoofdstad van Spanje te maken.

Tijdens de Spaanse Burgeroorlog bleef Toledo republikeins. Het Alcazar van Toledo werd beroemd om de 60 dagen lange belegering van een grote groep nationalisten die zich daar hadden opgesloten. Deze werd volledig vernietigd tijdens de belegering en later opnieuw herbouwd.